Lokwechsel Umfahren/nl: Unterschied zwischen den Versionen

Aus RailRoad&Co.-Wiki
Zur Navigation springenZur Suche springen
Albert Hartveld (Diskussion | Beiträge)
Keine Bearbeitungszusammenfassung
Albert Hartveld (Diskussion | Beiträge)
Keine Bearbeitungszusammenfassung
Zeile 144: Zeile 144:
* De tweede instelling is het stoppunt van de naderende locomotief, zodat de locomotief veilig koppelt, maar niet te hard op de stilstaande wagons rijdt.  
* De tweede instelling is het stoppunt van de naderende locomotief, zodat de locomotief veilig koppelt, maar niet te hard op de stilstaande wagons rijdt.  


Voorwaarde voor een veilig verloop zijn schone voertuigen en rails, evenals correct gekalibreerde voertuigen. De eerste poging is een ruwe configuratie van de hellingen met de in de modelspoorbaan gemeten lengtes. Vervolgens voert men de eerste treinrit (ingang) uit. Met het liniaal wordt ten slotte het werkelijke stoppunt van de trein bij de ontkoppelaar gemeten en met het verschil tussen de remweg en het stoppunt in het blok van spoor 1 aangepast. Nu wordt de proef herhaald totdat de trein precies boven de ontkoppelrails staat om te ontkoppelen.
Voorwaarde voor een veilig verloop zijn schone voertuigen en rails, evenals correct gekalibreerde voertuigen. De eerste poging is een ruwe configuratie van de hellingen met de in de modelspoorbaan gemeten lengtes. Vervolgens voert men de eerste treinrit (ingang) uit. Met het liniaal wordt ten slotte het werkelijke stoppunt van de trein bij de ontkoppelrails gemeten en met het verschil tussen de remweg en het stoppunt in het blok van spoor 1 aangepast. Nu wordt de proef herhaald totdat de trein precies boven de ontkoppelrails staat om te ontkoppelen.


Als het stoppunt voor het binnenrijden correct is, kan de configuratie voor de rem- en stoppunten voor de treinrit '''Omzetten.4 Locomotief aankoppelen''' volgens dezelfde procedure worden uitgevoerd. Meten in de modelspoorbaan -> daaruit een eerste benadering van de benodigde remhelling en de positie van het stoppunt -> proefrit -> meten -> correcties aanbrengen en uiteindelijk blij zijn als het verplaatsen van de locomotief uiteindelijk volledig automatisch verloopt.
Als het stoppunt voor het binnenrijden correct is, kan de configuratie voor de rem- en stoppunten voor de treinrit '''Omzetten.4 Locomotief aankoppelen''' volgens dezelfde procedure worden uitgevoerd. Meten in de modelspoorbaan -> daaruit een eerste benadering van de benodigde remhelling en de positie van het stoppunt -> proefrit -> meten -> correcties aanbrengen en uiteindelijk blij zijn als het verplaatsen van de locomotief uiteindelijk volledig automatisch verloopt.

Version vom 5. Oktober 2025, 13:08 Uhr

Verwendung
thumbs


Locomotiefwissel

Locomotiefwissel in TrainController 10

Vanaf TrainController versie 10 zijn er voor deze taken de faciliteiten. Deze maken onder andere het volgende mogelijk:

  • Omrijdsporen voor het automatisch omzetten van locomotieven naar het andere uiteinde van een binnengereden trein
  • Locomotiefwissel voor het automatisch wisselen van locomotieven - ook in doodlopende sporen en met aansluiting op locomotiefloodsen
meer informatie in de TC-wiki: Faciliteiten


Locomotiefwissel in TrainController 7

Omzetten in 4 treinritten

Stellpult Umsetzen Lok
Fig: Bedieningspaneel voor het verplaatsen van locomotieven

Een trein komt van rechts binnenrijden op spoor 1. De locomotief koppelt zich los van de trein en rijdt door naar spoor 1a. Daarna rijdt de locomotief via spoor 2 rechts om de trein heen en gaat dan terug naar het andere uiteinde van de wachtende trein.

Hieronder wordt beschreven hoe deze taak met behulp van vier treinritten in TrainController kan worden uitgevoerd. Daarnaast wordt in detail beschreven hoe de remhellingen en stopposities voor de afzonderlijke blokken kunnen worden geconfigureerd.

Aankomst in het station

  • Bij het binnenrijden van het station mag de snelheid niet te hoog zijn. Daarom wordt hier voor alle blokken de maximumsnelheid op 40 km/u en de langzame snelheid (rangeersnelheid) op 15 km/u ingesteld.
  • Ontkoppelrails: De afstand van de ontkoppelrails tot de wisselverbinding is afhankelijk van de geometrie van de wissels en de spoorafstand. De wagon achter de locomotief moet achter het grensmerk van de wisselverbinding komen te staan. De ontkoppelingsbalk moet zich na het stoppen van de binnenkomende trein tussen de locomotief en de eerste wagon bevinden.
  • Bij het binnenrijden van spoor 1 zijn twee verschillende paar rem-/stopmarkeringen nodig. Eén paar voor het binnenrijden van de trein, dat zijn de twee linker rem-/stopmarkeringen, en één paar voor het naderen van de locomotief naar het rechter uiteinde van de trein, dat zijn de twee rechter rem-/stopmarkeringen.
  • Bij het naderen van het einde van de trein is er het probleem dat de bezettingsmelders op spoor 1 door de omkeerbare trein als bezet worden gemeld en dus niet kunnen worden gebruikt voor het activeren van het remproces en het stoppunt van de nieuwe locomotief. Hier zou een extra meldingssectie aan het einde van het spoor helpen. Dit zou echter als nadeel hebben dat de naderende locomotief slechts een zeer korte remweg heeft, of dat er veel kostbare spoorlengte verloren gaat. In de volgende paragraaf wordt beschreven hoe het blok in de wisselweg kan worden verlengd met een extra meldingssectie.

De truc met de wissel

Bahnwärter Gleis 1-W1

Fig: Baanwachter spoor 1

Het extra meldingsgedeelte voor spoor 1 wordt verplaatst naar de wisselstraat.

  • Wissel W1 krijgt hiervoor een eigen bezetmelder M W1,
  • en op spoor 1 wordt als derde meldingssectie de spoorwachter BW Gleis1-W1 ingevoerd, die de status van de bezetmelder M W1 bewaakt.

Aangezien wissel W1 echter zowel bij spoor 1 als bij spoor 2 hoort, krijgt de baanwachter in blok 1 de voorwaarde "W1 rechtdoor".

Omdat de extra bezetmelder alleen nodig is wanneer de nieuwe locomotief nadert, moet in de trigger van de baanwachter het volgende worden ingevoerd

  • inschakelen van de bezetmelder van de wissel M W1 en
  • de treinrit Wendezug.2 Locomotief aankoppelen.

Als basisvoorwaarde wordt de voorwaarde

  • Wissel W1 recht ingevoerd en
  • als geheugen (uitschakelaar) het uitschakelen van de bezetmelder M W1.

Met deze instellingen werkt de locomotiefwissel zowel op de modelspoorbaan als in de simulatie.

Een soortgelijke configuratie als bij wissel W1 aan de rechterkant van spoor 1 wordt ook gemaakt met wissel W4 aan de linkerkant.

Het doel is dat de losgekoppelde wagons bijna bij de wissel tot stilstand komen. Hierbij moet echter worden opgemerkt dat

  • de wisselroute van spoor 1 naar spoor 1a via W4
  • niet automatisch wordt gereserveerd en
  • voor de treinrit wordt aangevraagd.

De binnenkomende trein moet uiteindelijk met de locomotief tot aan de wissel rijden,

  • maar niet tot aan blok 1a, zodat er geen kostbare spoorlengte verloren gaat.

Dat betekent dat we deze reservering zelf in de trein moeten configureren.

Om ervoor te zorgen dat de treinrit in blok spoor 1 blijft rijden

  • krijgt wissel W4 een eigen bezetmelder M W4, en
  • wordt in spoor 1 als derde meldingssectie de spoorwachter BW spoor 1-W4 ingevoerd,
  • die de status van de bezetmelder M W4 bewaakt.

Omdat de extra bezetmelder alleen nodig is bij het binnenrijden van de trein met locomotief om te om te rijden, moet

  • in de trigger van de baanwachter het inschakelen van de bezetmelder van de wissel M W4 en
  • de treinrit verplaatsen.1 binnenrijden worden ingevoerd.

Als basisvoorwaarde wordt

  • de voorwaarde wissel W4 rechtdoor ingevoerd en
  • als geheugen (uitschakelaar) het uitschakelen van de bezetmelder M W4.

Vier treinritten

Het omrijden van de locomotief bestaat uit vier ritten (nr. 1 tot nr. 4), die achter elkaar worden uitgevoerd.

Omzetten nr. 1 Aankomst

Dit is een eenvoudige standaardtreinrit zonder bijzonderheden. Voorafgaand aan de treinrit moet nog de rijweg van spoor 1 naar spoor 1a worden gereserveerd, omdat we de trein zo ver mogelijk het spoor op willen laten rijden. Hiervoor voeren we de rijweg in bij de treinrit onder Algemeen-> Operaties Start als actief in. Omdat de rijweg daar niet direct kan worden ingevoerd, voeren we eerst een lijst in en daarna de rijweg in de lijst. Let op: de rijweg moet als geactiveerd (geel) worden ingevoerd. Vervolgens moet de treinrit Umsetzen.2 Lok afkoppelen als opvolger worden ingevoerd. Nu zijn we klaar met de eigenschappen van de treinrit.
In de treindienstleider wordt voor deze treinrit in blok spoor 1 een oponthoud ingevoerd. Voor het testen volstaat hier 30 seconden. Later kan de wachttijd nog steeds worden verhoogd tot een passende waarde.

Omzetten nr. 2 Locomotief afkoppelen

Treinrit Wendezug.2 Operaties -> Start
Treinrit Wendezug.2 Operaties -> Start
Het gaat hier om een rangeerrit, daarom moet voor deze treinrit in het blokschema bij het doelblok de optie "Geel aanvragen" (15 km/u) worden geselecteerd. 
In het tabblad 'Regels' moet voor deze treinreis worden ingevuld:
"Toegang tot bezette rijwegen toestaan" en
"Reservering van bezette rijwegen toestaan"
we zijn immers eerder met de locomotief tot in de rijweg gereden.
Aan het begin van deze treinrit moeten nog de handelingen voor het loskoppelen van de locomotief worden uitgevoerd. Hiervoor gaat u in de eigenschappen van de treinrit naar het tabblad Algemeen en voert u onder Handelingen start de volgende lijst in:
Locomotief loskoppelen en het
bedienen van de ontkoppelrails.
De ontkoppelrails is een eenvoudige drukknop waarop het digitale adres van de ontkoppelrails (wisseldecoder) is ingevoerd. Hier is een alternatieve afbeelding voor de drukknop gebruikt, die de ontkoppelrails beter weergeeft. Door de systeemfunctie Vertraging wordt een korte pauze ingebouwd, waarna de ontkoppelrails weer wordt uitgeschakeld. Omwille van de bedrijfsveiligheid wordt de ontkoppelrails twee keer bediend. Hierdoor kan worden bereikt dat de koppeling ook loskomt als deze licht vastzit. Uiterlijk bij de tweede activering van de ontkoppelrails is de koppeling aan de trein ook fysiek losgekoppeld.
Vervolgens wordt de treinreis Omzetten.3 omrijden als opvolger ingevoerd en kunnen de eigenschappen met OK worden opgeslagen.
In de treindienstleider wordt voor deze treinreis nog een korte stop ingevoerd in blok spoor 1a, zodat de locomotiefwissel rustig kan plaatsvinden.

Omzetten nr. 3 Omrijden

Deze treinrit gaat van startblok spoor 1a via spoor 2 naar eindblok rechts. Voor deze treinrit moet eventueel in de treindienstleider een snelheidsbeperking "geel aanvragen" in spoor 2 worden ingevoerd. De locomotief rijdt uiteindelijk langs het perron waar de reizigers staan te wachten, die we niet willen laten schrikken. En in het eindblok Rechts kunnen we misschien 30 seconden wachttijd instellen voor de richtingsverandering.
De volgende treinrit is Omztten.4 Locomotief aankoppelen.

Omzetten nr. 4 Locomotief aankoppelen

Met deze treinrit wordt de locomotief weer aan de trein gekoppeld. Het gaat hier om een rangeerrit, daarom moet voor deze treinrit in het blokschema bij het doelblok de optie "Geel aanvragen" (15 km/u) worden geselecteerd.
In het tabblad Regels moet voor deze treinrit het volgende worden ingevoerd:
" Reserveren van bezette blokken toestaan",
"Rijden in bezette blokken toestaan", en
"Rijden in bezette doelblokken voor koppelen toestaan".
Aan het einde van deze treinrit moeten nog de koppelingshandelingen worden uitgevoerd. Hiervoor gaat u in de eigenschappen van de treinrit naar het tabblad Algemeen en voert u onder Handelingen doel de volgende lijst in:
Samenvoegen.
Afhankelijk van de vereisten kan hier ook een lijst met verdere acties worden ingevoerd. Bijvoorbeeld het inschakelen van de functieoverdracht voor de binnenverlichting.
Aan het einde van deze treinrit staat de trein klaar om te vertrekken op spoor 1.

Remhelling en stopplaats

Bij het configureren van de remhellingen en stoppunten zijn er twee kritieke instellingen.

  • De eerste is het stoppunt bij de eerste treinrit, zodat de koppeling tussen de locomotief en de eerste wagon precies op de ontkoppelrails ligt. De locomotief mag hier wel op de wissel staan, maar mag niet tot in het spoorgedeelte spoor 1a rijden, omdat anders de treinrit Verplaatsen.2 Locomotief wegtrekken niet meer werkt, omdat het doelblok al bezet is.
  • De tweede instelling is het stoppunt van de naderende locomotief, zodat de locomotief veilig koppelt, maar niet te hard op de stilstaande wagons rijdt.

Voorwaarde voor een veilig verloop zijn schone voertuigen en rails, evenals correct gekalibreerde voertuigen. De eerste poging is een ruwe configuratie van de hellingen met de in de modelspoorbaan gemeten lengtes. Vervolgens voert men de eerste treinrit (ingang) uit. Met het liniaal wordt ten slotte het werkelijke stoppunt van de trein bij de ontkoppelrails gemeten en met het verschil tussen de remweg en het stoppunt in het blok van spoor 1 aangepast. Nu wordt de proef herhaald totdat de trein precies boven de ontkoppelrails staat om te ontkoppelen.

Als het stoppunt voor het binnenrijden correct is, kan de configuratie voor de rem- en stoppunten voor de treinrit Omzetten.4 Locomotief aankoppelen volgens dezelfde procedure worden uitgevoerd. Meten in de modelspoorbaan -> daaruit een eerste benadering van de benodigde remhelling en de positie van het stoppunt -> proefrit -> meten -> correcties aanbrengen en uiteindelijk blij zijn als het verplaatsen van de locomotief uiteindelijk volledig automatisch verloopt.

Rem- en stopmarkeringen

Als u de locomotief wilt wisselen met treinen van verschillende lengtes, moet u voor elke wagoncombinatie aparte rem- en stopmarkeringen aanbrengen voor het naderen van de locomotief naar de wachtende wagons.

Wachtijden

Ten slotte moeten de wachttijden tussen de afzonderlijke treinritten nog worden aangepast. De machinist heeft wat tijd nodig om van het ene uiteinde van de locomotief naar het andere te lopen en de rangeerder heeft een paar minuten nodig om de wagons los te koppelen en weer aan te koppelen. En dan zijn er nog de reizigers die hun zware koffers in de trein moeten slepen.

  • Vrijgeven van de reservering van de wisselstraat spoor 1 naar spoor 1a
De wisselstraat hoeft niet te worden vrijgegeven, omdat deze voor de volgende treinrit Verplaatsen.2 Locomotief afkoppelen weer voor dezelfde trein/locomotief is gereserveerd en aan het einde van de treinrit ook automatisch wordt vrijgegeven.
  • Als de locomotief een stoomlocomotief met sleep tender is, moet het verplaatsen van de locomotief worden gecombineerd met een omweg via het BW, waarbij de locomotief op de draaischijf wordt gedraaid, zodat de stoomlocomotief weer in de juiste richting voor de trein staat.

Treinrit vertrek

Bij het vertrek van de trein, dat hier niet meer wordt beschreven, moet er rekening mee worden gehouden dat de locomotief na het passeren van de trein mogelijk nog in de wisselstraat staat en deze als bezet meldt. In dat geval moet in de regels voor deze treinreis het reserveren en gebruiken van bezette wisselstraten worden toegestaan.

Seinen

De configuratie van de seinen is slechts een decoratief accessoire voor de bedrijfsvoering. Ze hebben geen invloed op de treinen en schakelen ook geen stroomloze spoorwegtrajecten. Neem gewoon de seinen en seinschakeldecoders van de fabrikant van uw keuze en voer bij de sein symbolen alleen het digitale adres van de betreffende decoder in, net zoals u dat bij de wisseldecoders doet. Sluit vervolgens de seinen aan volgens de instructies van de sein decoder. De toewijzing van de afzonderlijke seinbeelden aan de treinritten en wisselstanden wordt hier niet beschreven.


-- DieterN 23:15, 12. Feb. 2009 (UTC)
bearbeitet: Wohlmannstetter (Diskussion) 18:10, 12. Apr. 2021 (CEST), Uslex (Diskussion) 11:56, 11. Sep. 2022 (CEST), Uslex (Diskussion) 15:10, 12. Mai 2025 (CEST)