Meldeachsen, Rückmeldung für Wagen/nl: Unterschied zwischen den Versionen

Aus RailRoad&Co.-Wiki
Zur Navigation springenZur Suche springen
Albert Hartveld (Diskussion | Beiträge)
Die Seite wurde neu angelegt: „*Bron: [https://www.freiwald.com/forum/viewtopic.php?p=49454#p49454 Forum] *TC-wiki: Lichtsluis; is er een handleiding? *TC-wiki: Verschil tussen rijrichting en locomotieforientatie *TC-wiki: Eerste en laatste voertuig
Albert Hartveld (Diskussion | Beiträge)
Keine Bearbeitungszusammenfassung
Zeile 53: Zeile 53:


<span id="Silberleitlack"></span>
<span id="Silberleitlack"></span>
=== Zilveren geleidende lak ===
=== Geleidende zilverlak ===


Gebruik geen zilveren geleidende lak, want dat leidt alleen maar tot kortsluiting.  
Gebruik geen zilveren geleidende lak, want dat leidt alleen maar tot kortsluiting.  

Version vom 25. November 2025, 11:58 Uhr

Verwendung
thumbs


Hoe werkt het met de detectie voor wagons en de meldassen?

Techniek bij 3-rail systeem

Bij de terugmelding voor wagons wordt bij 3-rail systeem (Märklin) gebruik gemaakt van het feit dat alle assen geleidend zijn. Een van de rails wordt eenvoudigweg geïsoleerd en door een detectie module (s88) gecontroleerd of de wielen een elektrische verbinding maken met de andere stroomvoerende rail.

Techniek bij 2-rail systeem

Bij het 2-rail systeem (DCC, Selektrix) zijn de assen van alle voertuigen geïsoleerd, omdat hier de rails de twee geleiders van de stroomtoevoer leveren en geleidende assen kortsluiting zouden veroorzaken.

Hier kan de bezetmelding van het spoor alleen via een stroomvoeler plaatsvinden. Deze bouwsteen meet of er stroom door een verbruiker in het spoor loopt. Dat kan een locomotief, een verlichte wagon of een meldas zijn. Een meldas bevat een weerstand waar een kleine stroom doorheen loopt.

In de Märklin-wereld is deze verbinding meestal niet voldoende om de wagon te melden. Dat betekent dat een wagon met geïsoleerde wielen die is uitgerust met een meldas niet voldoende is om de wagon veilig te melden. Hier zijn zogenaamde wisselstroom-uitwisselwielen nodig.

Lichtsluizen

Als alternatief voor detectiesystemen via de rails kunnen ook fotocellen als detectoren dienen. Ze melden onafhankelijk of een locomotief of een wagon, met of zonder meldassen, de fotocel passeert. Fotocellen worden behandeld in een ander artikel in de TC-wiki: Fotocel; is er een handleiding?

Verschillende soorten meldassen (geleidende as)

Er zijn verschillende manieren om meldassen te maken. Vooral als je veel wagens moet ombouwen, kan dit, afhankelijk van de methode, behoorlijk in de papieren lopen.

Kant en klare meldassen

Je kunt meldassen (ook wel geleidende assen genoemd) eenvoudig als accessoire kopen en de geïsoleerde originele wielset vervangen door de nieuwe meldas. Deze zijn bijvoorbeeld verkrijgbaar bij Roco.

De assen hebben een weerstand van 18 kOhm en zijn verkrijgbaar in twee wielmaten. De as is echter vrij dik en past daarom niet in elk model, omdat bijvoorbeeld het remsysteem in de weg zit. Eén as per wagon is voldoende om deze veilig te detecteren.

Grafietlak (weerstandslak)

Het is goedkoper om zelf een meldas te bouwen/voor te bereiden. Je bouwt gewoon de as uit en smeert de geïsoleerde overgang in met grafietweerstandslak. Hiervoor spuit je wat van de spray in een plastic deksel en breng je het grafiet met een klein penseel aan op de as. Een streep van 1-2 mm breed over de isolatie is voldoende. Zodra de as droog is, meet je met een meetapparaat de weerstand van de as. Deze moet tussen 10 en 15 kOhm liggen. Als de weerstand te laag is geworden, kras je (met je vingernagel) een deel van de aangebrachte geleiderbaan weer weg. Als de weerstand te hoog is, breng je in een tweede bewerking nog wat meer grafiet aan.

De grafietlak is verkrijgbaar in goed gesorteerde bouwmarkten of via elektronicawinkels in spuitbussen, bijvoorbeeld als "Graphit 33" van Contact Chemie.

Uhlenbrock verkoopt ook een speciale geleidende lak onder artikelnummer 40410, speciaal voor modelspoorbouwers. Met het kleine flesje kom je heel lang toe.

Let op: Na het prepareren moet u de as enkele uren volledig laten drogen en de bereikte weerstandswaarde opnieuw controleren. Als deze te laag is, stroomt er te veel stroom door de as en wordt deze onaanvaardbaar warm. Brandgevaar!

Als je eenmaal doorhebt hoe het werkt en een gevoel hebt voor de hoeveelheid grafiet die je moet aanbrengen, gaat het prepareren bijna als aan een lopende band.

Geleidende zilverlak

Gebruik geen zilveren geleidende lak, want dat leidt alleen maar tot kortsluiting.

SMD-weerstanden

Wie het vervelend vindt dat de weerstandswaarde bij de grafietmethode door middel van experimenten wordt 'ingesteld', kan uiteindelijk SMD-weerstanden gebruiken.

Deze worden op de as of aan de binnenkant van de wielisolatie geplakt. Vervolgens worden de twee uiteinden van de weerstand met geleidende zilverlak met het wiel verbonden, zodat de isolatie wordt overbrugd.

Geschikte SMD-weerstanden met een waarde van 10 tot 20 kOhm zijn

  • bouwvorm 0603, 1,55 x 0,85 x 0,45 mm,
  • bouwvorm 0805, 2 x 1,25 x 0,45 mm,
  • bouwvorm 1206, 3,2 x 1,6 x 0,55 mm.

Daarvoor heb je geleidende zilverlak van Busch of Conrad nodig, evenals wat secondelijm of tweecomponentenlijm, die je sowieso in je knutselkist hebt liggen.

Foutopsporing

Ook hier moet je aan het einde controleren of alles goed is gegaan.

  • Als het meetapparaat niets aangeeft (oneindig), is er geen elektrische verbinding en moet u de zilverlak-geleidend banen controleren.
  • Als het meetapparaat 0 ohm aangeeft, heeft u kortsluiting veroorzaakt. De enige oplossing is dan: verwijder de weerstand met een fijne schroevendraaier of scalpel, schuur de zilverlak weg en probeer het opnieuw.

Elektrisch

Hoeveel stroom wordt er verbruikt door de meldassen

Digitale stroom is duur. Maar hoe duur is het gemak om elke wagon continu te kunnen monitoren? Volgens de wet van Ohm geldt:

 U = R x I

Of voor onze vraagstelling I = U / R = 18V / 10kOhm = 1,8 mA

Ter vergelijking:

  • een wagon met ledverlichting verbruikt ongeveer 40-50 mA
  • een wagon met gloeilampen verbruikt 50 mA per lampje, dus bij een verlichtingsset met 5 lampjes per D-treinwagon 250 mA.
  • een locomotief heeft gemiddeld 300 mA nodig om te rijden. Er zijn ook modellen die 1 A stroom verbruiken, maar dat komt tegenwoordig nog maar zelden voor. Bij een dergelijk model kunt u beter de motor vervangen.
  • Dat betekent dus: 150 omgebouwde wagons hebben het stroomverbruik van ongeveer één locomotief.

Hoeveel vermogen gaat er verloren tijdens het rijden?

Het vermogen wordt berekend als het product van spanning en stroomsterkte. Voor digitale modelspoorbesturingen krijgen we dus doorgaans:

 P = U x I

dus P = 18V x 2mA = 0,036 watt of voor 150 wagons ongeveer 5,5 watt.

Mijn berekening is slechts een zeer ruwe schatting. Als je de exacte formule gebruikt, wordt het voor de meeste modelspoorwegers ten eerste onbegrijpelijk en ten tweede krijg je geen extra inzichten, dus laten we het bij deze eenvoudige berekening houden. Ter geruststelling kan echter worden gezegd dat de hier gepresenteerde vereenvoudigde berekeningen te hoge waarden voor stroomverbruik en vermogen opleveren.

Verlichte wagons met meldassen

Alle mensen die met een middenrail rijden, kunnen dit hoofdstuk overslaan. Dit geldt alleen voor 2-railsporen. Bij TrainController moet u voor een nauwkeurige stop de contactpunten opgeven. Dat is de afstand van het einde van de wagon tot de eerste meldende as.

Als de stroomopname voor de verlichting zodanig plaatsvindt dat één pool op de eerste as en de tweede pool op de laatste as wordt opgenomen, ontstaan er problemen met de contactafstand. Deze is dan namelijk niet alleen afhankelijk van de afstand tussen de as en het einde van de wagon, maar ook van de kant waarop het spoor voor de melding is geïsoleerd. Als men een dergelijke wagon 180° draait, helpt dat ook niet, omdat door de symmetrie weer dezelfde situatie als voorheen ontstaat.

Laten we ervan uitgaan dat we alle wielen zo hebben gemonteerd dat in de rijrichting het eerste wiel rechts de stroom opneemt en het laatste wiel links. Als het scheidingspunt in het spoor zich aan de rechterkant bevindt, meldt de eerste as dit al. Als het scheidingspunt in het spoor zich aan de linkerkant bevindt, meldt alleen het achterste wiel van de wagen dit.

Nu kunnen we bij de eigenschappen van de wagon de voorste en achterste meldafstand verschillend instellen. Dit werkt echter niet als we de wagon door een keerlus laten rijden. Hij komt nu eenmaal met de kant met korte meldingsafstand in het meldingsspoor en eenmaal met de kant met lange meldingsafstand. Helaas is het moment van activering altijd hetzelfde, namelijk altijd lang of altijd kort, afhankelijk van of het scheidingspunt in het spoor links of rechts ligt.

Als oplossing kan hier de eerste as van de wagon worden voorzien van een meldas naast de stroomopname van de verlichting. Dit heeft geen invloed op de stroomopname, de wagon heeft slechts een 2 mA hogere stroomopname, wat niet opweegt tegen het stroomverbruik van de verlichting. Nu meldt echter altijd de eerste as, ongeacht aan welke kant de isolatieplaats in het spoor zich bevindt. Als u uw verlichte treinen in een voortdurend wisselende volgorde laat rijden, dan moet u daar telkens de eerste en laatste as als meldas uitvoeren. Normaal gesproken volstaat het echter om de verlichte stuurwagen hiermee uit te rusten.

Wagens met gesplitste assen die hun stroomvoorziening van alle assen aan beide zijden krijgen, zijn hiervan uitgesloten; deze hebben geen extra meldassen nodig.

Contactafstanden

Moet ik nu alle wagons met contactafstanden in TrainController registreren?

Ja en nee. Voor treinen die altijd vast gekoppeld blijven, plaatst u natuurlijk zoals voorheen slechts één wagonobject in TrainController. Hier volstaat het om alleen de eerste en laatste wagon (en soms een middelste wagon) uit te rusten met meldassen. Als meldafstand voert u dan de afstand van de eerste/laatste meldende as vanaf het begin/einde van de vast gekoppelde wagonformatie in.

Als u echter wilt rangeren, treinstukken op elke plaats wilt splitsen, ... , dan moet u elke wagon afzonderlijk aanmaken, voorzien van meldassen en de meldafstanden meten en invoeren.

Hoe herken ik de voor- en achterkant van een goederenwagon?

Datei:Kontaktpunkt.gif
Fig: Contactpunt

Met slechts één meldingsas moet je er nu natuurlijk op letten dat TrainController de wagons ook in de juiste volgorde in de trein heeft. Anders kloppen de contactafstanden niet en worden stopmarkeringen overschreden.

Bij wagons met meldassen plak ik een kleine witte sticker (zelfklevend etiket) van 2x2 mm aan de onderkant van het koppelingsdeksel aan de kant waar de meldas zich bevindt. Deze kant is altijd aan de voorkant.

Hoe herken ik de voor- en achterkant van een locomotief?

Bij locomotieven is dat eenvoudig: bestuurderscabine 1 of schoorsteen vooruit is altijd vooruit.

Fig: Oriëntatie van de locomotief

Bij de eerste maal op de rails zetten moet je er goed op letten dat de wagon in TrainController precies hetzelfde staat als op de modelbaan. De rest wordt dan door het treinvolgsysteem gedaan, zolang ik de wagon niet in handen neem en andersom weer op het spoor zet.


--DieterN 17:14, 25. Jan. 2010 (UTC)
bearbeitet: Uslex (Diskussion) 11:46, 7. Apr. 2022 (CEST), Uslex (Diskussion) 09:10, 14. Jan. 2024 (UTC)