Locomotiefwissel omrijden
locomotiefwissel
Locomotiefwissel in TrainController 10
Vanaf TrainController versie 10 zijn er voor deze taken de faciliteiten. Deze maken onder andere het volgende mogelijk:
- Omrijdsporen voor het automatisch omzetten van locomotieven naar het andere uiteinde van een binnengereden trein
- Locomotiefwissel voor het automatisch wisselen van locomotieven - ook in doodlopende sporen en met aansluiting op locomotiefloodsen
- meer informatie in de TC-wiki: Faciliteiten
Locomotiefwissel in TrainController 7
Omzetten in 4 treinritten
Een trein komt van rechts binnenrijden op spoor 1. De locomotief koppelt zich los van de trein en rijdt door naar spoor 1a. Daarna rijdt de locomotief via spoor 2 rechts om de trein heen en gaat dan terug naar het andere uiteinde van de wachtende trein.
Hieronder wordt beschreven hoe deze taak met behulp van vier treinritten in TrainController kan worden uitgevoerd. Daarnaast wordt in detail beschreven hoe de remhellingen en stopposities voor de afzonderlijke blokken kunnen worden geconfigureerd.
Aankomst in het station
- Bij het binnenrijden van het station mag de snelheid niet te hoog zijn. Daarom wordt hier voor alle blokken de maximumsnelheid op 40 km/u en de langzame snelheid (rangeersnelheid) op 15 km/u ingesteld.
- Ontkoppelrails: De afstand van de ontkoppelrails tot de wisselverbinding is afhankelijk van de geometrie van de wissels en de spoorafstand. De wagon achter de locomotief moet achter het grensmerk van de wisselverbinding komen te staan. De ontkoppelingsbalk moet zich na het stoppen van de binnenkomende trein tussen de locomotief en de eerste wagon bevinden.
- Bij het binnenrijden van spoor 1 zijn twee verschillende paar rem-/stopmarkeringen nodig. Eén paar voor het binnenrijden van de trein, dat zijn de twee linker rem-/stopmarkeringen, en één paar voor het naderen van de locomotief naar het rechter uiteinde van de trein, dat zijn de twee rechter rem-/stopmarkeringen.
- Bij het naderen van het einde van de trein is er het probleem dat de bezettingsmelders op spoor 1 door de omkeerbare trein als bezet worden gemeld en dus niet kunnen worden gebruikt voor het activeren van het remproces en het stoppunt van de nieuwe locomotief. Hier zou een extra meldingssectie aan het einde van het spoor helpen. Dit zou echter als nadeel hebben dat de naderende locomotief slechts een zeer korte remweg heeft, of dat er veel kostbare spoorlengte verloren gaat. In de volgende paragraaf wordt beschreven hoe het blok in de wisselweg kan worden verlengd met een extra meldingssectie.
De truc met de wissel
Fig: Baanwachter spoor 1
Het extra meldingsgedeelte voor spoor 1 wordt verplaatst naar de wisselstraat.
- Wissel W1 krijgt hiervoor een eigen bezetmelder M W1,
- en op spoor 1 wordt als derde meldingssectie de spoorwachter BW Gleis1-W1 ingevoerd, die de status van de bezetmelder M W1 bewaakt.
Aangezien wissel W1 echter zowel bij spoor 1 als bij spoor 2 hoort, krijgt de baanwachter in blok 1 de voorwaarde "W1 rechtdoor".
Omdat de extra bezetmelder alleen nodig is wanneer de nieuwe locomotief nadert, moet in de trigger van de baanwachter het volgende worden ingevoerd
- inschakelen van de bezetmelder van de wissel M W1 en
- de treinrit Wendezug.2 Locomotief aankoppelen.
Als basisvoorwaarde wordt de voorwaarde
- Wissel W1 recht ingevoerd en
- als geheugen (uitschakelaar) het uitschakelen van de bezetmelder M W1.
Met deze instellingen werkt de locomotiefwissel zowel op de modelspoorbaan als in de simulatie.
Een soortgelijke configuratie als bij wissel W1 aan de rechterkant van spoor 1 wordt ook gemaakt met wissel W4 aan de linkerkant.
Het doel is dat de losgekoppelde wagons bijna bij de wissel tot stilstand komen. Hierbij moet echter worden opgemerkt dat
- de wisselroute van spoor 1 naar spoor 1a via W4
- niet automatisch wordt gereserveerd en
- voor de treinrit wordt aangevraagd.
De binnenkomende trein moet uiteindelijk met de locomotief tot aan de wissel rijden,
- maar niet tot aan blok 1a, zodat er geen kostbare spoorlengte verloren gaat.
Dat betekent dat we deze reservering zelf in de trein moeten configureren.
Om ervoor te zorgen dat de treinrit in blok spoor 1 blijft rijden
- krijgt wissel W4 een eigen bezetmelder M W4, en
- wordt in spoor 1 als derde meldingssectie de spoorwachter BW spoor 1-W4 ingevoerd,
- die de status van de bezetmelder M W4 bewaakt.
Omdat de extra bezetmelder alleen nodig is bij het binnenrijden van de trein met locomotief om te om te rijden, moet
- in de trigger van de spoorwachter het inschakelen van de bezetmelder van de wissel M W4 en
- de treinrit verplaatsen.1 binnenrijden worden ingevoerd.
Als basisvoorwaarde wordt
- de voorwaarde wissel W4 rechtdoor ingevoerd en
- als geheugen (uitschakelaar) het uitschakelen van de bezetmelder M W4.
Vier treinritten
Het omrijden van de locomotief bestaat uit vier ritten (nr. 1 tot nr. 4), die achter elkaar worden uitgevoerd.
Omzetten nr. 1 Aankomst
- Dit is een eenvoudige standaardtreinrit zonder bijzonderheden. Voorafgaand aan de treinrit moet nog de wisselstraat van spoor 1 naar spoor 1a worden gereserveerd, omdat we de trein zo ver mogelijk het spoor op willen laten rijden. Hiervoor voeren we de wisselroute in bij de treinrit onder Algemeen-> Operaties Start als actief in. Omdat de wisselstraat daar niet direct kan worden ingevoerd, voeren we eerst een lijst in en daarna de wisselstraat in de lijst. Let op: de wisselstraat moet als geactiveerd (geel) worden ingevoerd. Vervolgens moet de treinrit Umsetzen.2 Lok afkoppelen als opvolger worden ingevoerd. Nu zijn we klaar met de eigenschappen van de treinrit.
- In de treindienstleider wordt voor deze treinrit in blok spoor 1 een oponthoud ingevoerd. Voor het testen volstaat hier 30 seconden. Later kan de wachttijd nog steeds worden verhoogd tot een passende waarde.
Omzetten nr. 2 Locomotief afkoppelen

Het gaat hier om een rangeerrit, daarom moet voor deze treinrit in het blokschema bij het doelblok de optie "Geel aanvragen" (15 km/u) worden geselecteerd.
- In het tabblad 'Regels' moet voor deze treinreis worden ingevuld:
- "Toegang tot bezette wisselstraten toestaan" en
- "Reservering van bezette wisselstraten toestaan"
- we zijn immers eerder met de locomotief tot in de wisselstraat gereden.
- Aan het begin van deze treinreis moeten nog de handelingen voor het loskoppelen van de locomotief worden uitgevoerd. Hiervoor gaat u in de eigenschappen van de treinreis naar het tabblad Algemeen en voert u onder Handelingen start de volgende lijst in:
- Locomotief loskoppelen en het
- bedienen van de ontkoppelrails.
- De ontkoppelrails is een eenvoudige drukknop waarop het digitale adres van de ontkoppelrails (wisseldecoder) is ingevoerd. Hier is een alternatieve afbeelding voor de drukknop gebruikt, die de ontkoppelrails beter weergeeft. Door de systeemfunctie Vertraging wordt een korte pauze ingebouwd, waarna de ontkoppelrails weer wordt uitgeschakeld. Omwille van de bedrijfsveiligheid wordt de ontkoppelrails twee keer bediend. Hierdoor kan worden bereikt dat de koppeling ook loskomt als deze licht vastzit. Uiterlijk bij de tweede activering van de ontkoppelrails is de koppeling aan de trein ook fysiek losgekoppeld.
- Vervolgens wordt de treinreis Omzetten.3 omrijden als opvolger ingevoerd en kunnen de eigenschappen met OK worden opgeslagen.
- In de treindienstleider wordt voor deze treinreis nog een korte stop ingevoerd in blok spoor 1a, zodat de locomotiefwissel rustig kan plaatsvinden.
Omzetten nr. 3 Omrijden
- Deze treinrit gaat van startblok spoor 1a via spoor 2 naar eindblok rechts. Voor deze treinrit moet eventueel in de treindienstleider een snelheidsbeperking "geel aanvragen" in spoor 2 worden ingevoerd. De locomotief rijdt uiteindelijk langs het perron waar de reizigers staan te wachten, die we niet willen laten schrikken. En in het eindblok Rechts kunnen we misschien 30 seconden wachttijd instellen voor de richtingsverandering.
- De volgende treinrit is Omztten.4 Locomotief aankoppelen.
Omzetten nr. 4 Locomotief aankoppelen
- Met deze treinrit wordt de locomotief weer aan de trein gekoppeld. Het gaat hier om een rangeerrit, daarom moet voor deze treinrit in het blokschema bij het doelblok de optie "Geel aanvragen" (15 km/u) worden geselecteerd.
- In het tabblad Regels moet voor deze treinrit het volgende worden ingevoerd:
- " Reserveren van bezette blokken toestaan",
- "Rijden in bezette blokken toestaan", en
- "Rijden in bezette doelblokken voor koppelen toestaan".
- Aan het einde van deze treinrit moeten nog de koppelingshandelingen worden uitgevoerd. Hiervoor gaat u in de eigenschappen van de treinrit naar het tabblad Algemeen en voert u onder Handelingen doel de volgende lijst in:
- Samenvoegen.
- Afhankelijk van de vereisten kan hier ook een lijst met verdere acties worden ingevoerd. Bijvoorbeeld het inschakelen van de functieoverdracht voor de binnenverlichting.
- Aan het einde van deze treinrit staat de trein klaar om te vertrekken op spoor 1.
Remhelling en stopplaats
Bij het configureren van de remhellingen en stoppunten zijn er twee kritieke instellingen.
- De eerste is het stoppunt bij de eerste treinrit, zodat de koppeling tussen de locomotief en de eerste wagon precies op de ontkoppelrails ligt. De locomotief mag hier wel op de wissel staan, maar mag niet tot in het spoorgedeelte spoor 1a rijden, omdat anders de treinrit Verplaatsen.2 Locomotief wegtrekken niet meer werkt, omdat het doelblok al bezet is.
- De tweede instelling is het stoppunt van de naderende locomotief, zodat de locomotief veilig koppelt, maar niet te hard op de stilstaande wagons rijdt.
Voorwaarde voor een veilig verloop zijn schone voertuigen en rails, evenals correct gekalibreerde voertuigen. De eerste poging is een ruwe configuratie van de hellingen met de in de modelspoorbaan gemeten lengtes. Vervolgens voert men de eerste treinrit (ingang) uit. Met het liniaal wordt ten slotte het werkelijke stoppunt van de trein bij de ontkoppelaar gemeten en met het verschil tussen de remweg en het stoppunt in het blok van spoor 1 aangepast. Nu wordt de proef herhaald totdat de trein precies boven de ontkoppelrails staat om te ontkoppelen.
Als het stoppunt voor het binnenrijden correct is, kan de configuratie voor de rem- en stoppunten voor de treinrit Omzetten.4 Locomotief aankoppelen volgens dezelfde procedure worden uitgevoerd. Meten in de modelspoorbaan -> daaruit een eerste benadering van de benodigde remhelling en de positie van het stoppunt -> proefrit -> meten -> correcties aanbrengen en uiteindelijk blij zijn als het verplaatsen van de locomotief uiteindelijk volledig automatisch verloopt.
Rem- en stopmarkeringen
Als u de locomotief wilt wisselen met treinen van verschillende lengtes, moet u voor elke wagoncombinatie aparte rem- en stopmarkeringen aanbrengen voor het naderen van de locomotief naar de wachtende wagons.
Wartezeiten
Abschliessend müssen die Wartezeiten zwischen den einzelnen Zugfahrten noch angepasst werden. Der Lokführer braucht etwas Zeit, um von einem Ende der Lok zum anderen zu gehen und der Rangierer braucht ein paar Minuten für das Ab- und wieder Ankuppeln. Und schliesslich sind da noch die Reisenden, die ihre schweren Koffer in der Zug schleppen müssen.
- Freigeben der Reservierung der Weichenstrasse Gleis1 nach Gleis 1a
- Die Weichenstrasse braucht nicht freigegeben zu werden, weil sie für die nächste Zugfahrt Umsetzen.2 Lok abziehen wieder für den selben Zug/die selbe Lok reserviert und am Ende der Zugfahrt auch automatisch freigegeben wird.
- Wenn die Zuglok eine Dampflok mit Schlepptender ist, dann sollte das Umsetzen der Lok mit einem Umweg über das BW, mit Drehen der Lok auf der Drehscheibe kombiniert werden, damit die Dampflok wieder richtig herum vor dem Zug steht.
Zugfahrt Ausfahrt
Bei der hier nicht mehr beschriebenen Ausfahrt des Zuges muss beachtet werden, dass die Lok nach dem Umfahren des Zuges eventuell noch in der Weichenstrasse steht und diese besetzt meldet. Dann müssen in den Regeln für diese Zugfahrt das Reservieren und Benutzen belegter Weichenstrassen erlaubt werden.
Signale
Die Konfiguration der Signale ist für den Betriebsablauf nur schmückendes Beiwerk, sie haben keine Zugbeeinflussung und schalten auch keine stromlosen Gleisabschnitte. Nehmen Sie einfach die Signale und Signalschaltdecoderbausteine vom Hersteller ihrer Wahl und tragen bei den Signalsymbolen lediglich die Digitaladresse des zuständigen Bausteins ein, so wie sie das auch bei den Weichendecodern machen. Dann schliessen sie die Signale laut Anleitung des Signaldecoders an. Die Zuordnung der einzelnen Signalbilder zu den Zugfahrten und Weichenstellungen wird hier nicht beschrieben.
Weblinks
- Quelle: Forum
- -- DieterN 23:15, 12. Feb. 2009 (UTC)
- bearbeitet: Wohlmannstetter (Diskussion) 18:10, 12. Apr. 2021 (CEST), Uslex (Diskussion) 11:56, 11. Sep. 2022 (CEST), Uslex (Diskussion) 15:10, 12. Mai 2025 (CEST)